✓Directe communicatie met energie adviseur
✓Snelle service én korte doorlooptijden
✓Scherpe prijs
✓Flexibele opnametijden​
woningtype energielabel

Woningtype en oriëntatie

door

in

Hoeveel invloed hebben woningtype en oriëntatie op je energielabel?

Bij het aanvragen van een energielabel zijn veel mensen verrast door het resultaat. Hoe kan het dat de buren met bijna exact dezelfde woning beter scoren? Of waarom zakt het label bij een vrijstaande woning, ondanks goede voorzieningen?

In deze blog leggen we uit hoe woningtype en oriëntatie invloed hebben op het energielabel. Dat doen we aan de hand van een herkenbare referentiewoning uit 1970, in drie varianten: tussenwoning (A), kopwoning (B) en vrijstaand (C).

De verschillen in energiebehoefte en fossiel verbruik zijn groter dan je zou denken.

De referentiewoning – bouwjaar 1970

We nemen als uitgangspunt een standaard woning uit 1970:

  • Beperkte isolatie conform bouwjaar
  • Houten kozijnen met enkel glas
  • HR-combiketel
  • Natuurlijke ventilatie
  • Geen zonnepanelen of warmtepomp

Deze woning voeren we drie keer in, met identieke parameters, maar verschillend woningtype:

Variant A – Tussenwoning
Variant B – Kopwoning / hoekwoning
Variant C – Vrijstaand

effect woningtype en energielabel

Variant A – Tussenwoning: compacter = gunstiger

Bij een tussenwoning is het verliesoppervlak het kleinst: de zijgevels worden beschermd door de aangrenzende woningen. Daardoor is de energiebehoefte relatief laag.

  • Behoefte: 185,51 kWh/m²
  • Energielabel: B

Voor een jaren ’70-woning zonder grote verduurzaming is dit helemaal niet slecht. Dankzij het compacte volume en het beperkte warmteverlies blijft het label redelijk hoog.

Variant B – Kopwoning: extra gevel maakt het verschil

In de kopwoning-variant komt er een hele buitengevel bij: de kopgevel. Hierdoor neemt het verliesoppervlak flink toe. Hoewel de woning verder identiek is aan variant A, daalt het label met één volledige klasse.

  • Behoefte: 196,10 kWh/m²
  • Energielabel: D

Dit laat zien dat de ligging van de woning in een rij al aanzienlijke invloed heeft op het label – zonder dat je iets aan de bouwkundige staat verandert.

Variant C – Vrijstaande woning: maximaal verliesoppervlak

De vrijstaande variant scoort het minst gunstig. Alle gevels en het dak liggen volledig bloot aan de buitenlucht. Ondanks dezelfde isolatiegraad stijgt de energiebehoefte flink.

  • Behoefte: 245,41 kWh/m²
  • Energielabel: E

Dit is een typisch beeld bij oudere vrijstaande woningen zonder aanvullende isolatie of hernieuwbare energiebronnen.

En wat doet de oriëntatie?

Naast het woningtype speelt ook de oriëntatie van de woning een belangrijke rol bij het bepalen van het energielabel. Dit heeft vooral te maken met de hoeveelheid zonlicht die de woning ontvangt en hoe dit bijdraagt aan de passieve warmtewinst – vooral in de koudere maanden.

Een woning met veel glas aan de zuidzijde profiteert van extra zoninstraling. Dat levert warmte op, waardoor de woning minder energie nodig heeft om comfortabel warm te blijven. Wordt diezelfde woning naar het noorden gericht, dan valt dat voordeel weg, en stijgt de energiebehoefte.

Concreet voorbeeld:

Bij variant A (de tussenwoning) is de voorgevel zuidgericht en de achtergevel noord. Dit draagt bij aan het relatief gunstige energielabel B, met een fossiel energieverbruik van 185,51 kWh/m².

Draaien we deze woning een kwartslag – dus met de lange gevels op oost en west – dan blijft het energielabel B, maar de fossiele energiebehoefte stijgt naar 188,86 kWh/m².
Een subtiel verschil, maar het toont aan dat oriëntatie wel degelijk invloed heeft op de berekening, ook al verandert de labelletter in dit geval niet.

Bij minder compacte woningen of woningen met veel glas kan dit verschil zelfs wél leiden tot een andere labelklasse.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *